Villa Hoflan

In 2017 heeft de Gemeente Leeuwarden besloten om 12 hectare weiland aan de noordkant van Grou af te stoten. Deze gronden waren in 1999 door de voormalige Gemeente Boarnsterhim aangekocht ten behoeve van de ontwikkeling van woningen, echter zover is het nooit gekomen. Onderdeel van deze gronden was het voormalige boerenerf met stelpboerderij “Nij Lyts Roorda”, welke in deze periode tussen aanschaf en verkoop sterk in verval was geraakt. Zo ernstig zelfs dat een deel van de stelpboerderij reeds was ingestort, wat de Gemeente Leeuwarden in 2010 heeft doen besluiten om tot sloop over te gaan.

Ons bureau werd in 2019 benaderd door de nieuwe eigenaar van het voormalige boerenerf “Nij Lyts Roorda”, voor de bouw van een villa met bijgebouw. Op een vervallen ligboxenstal en de fundamenten van de voormalige stelpboerderij na, was van het voormalige boerenerf op dat moment weinig meer te herkennen. Dit gaf ons dan ook de vrijheid om samen met de opdrachtgever te zoeken naar een optimale oriëntatie van de woning en een logische schakeling van de gebouwen onderling, waarbij een optimale beleving van het Friese landschap en een afgeschermde private tuin de belangrijkste uitgangspunten vormden.

 

Detail 2

Project
details

Gegevens
Locatie
Friesland
Bruto vloeroppervlak
715 + 370 m2
Programma
Sport- en gameroom, kantoorruimte, hobbyruimte, installatieruimte, bijkeuken, keuken, woonkamer, hoofdslaapkamer met eigen badkamer, 3 slaapkamers met gezamenlijke badkamer. Paardenstal, carport, gastenverblijf en vergaderruimte.
Start ontwerp
januari 2019
Start bouw
september 2019
Oplevering
maart 2021
Ontwerpteam
Opdrachtgever
Anoniem
Project architect
Robert Landstra en Teunis Vonk
Project team
Douwe Geert Akkerman, Anne de Groot, Robert Landstra, Teunis Vonk
Bouwmanager
n.v.t.
Adviseur constructie
Van der Veen Ingenieursbureau, Grou
Adviseur installaties
Bosma Installatietechniek
Fotografie
Gerard van Beek fotografie

De verhoging van de woning, op het door sloten omgeven voormalige boerenerf, vormt dan ook geen dissonant in het landschap.

Door de woning zoveel mogelijk naar de rand van het erf te plaatsen, langs de weg (Hôflân), ontstaat er een natuurlijke scheiding tussen de openbare weg en de private tuin. Daarnaast heeft deze ingreep als voordeel dat de tuin voornamelijk aan de zuidkant van de woning is gelegen.  De consequentie is echter wel dat de woning met de kopse kanten precies in het verlengde van de weg Hôflân ligt. In deze weg zit namelijk een curve welke nu om de woning gedrapeerd ligt. Dit heeft als nadeel dat het autoverkeer met de verlichting in de woning schijnt en tevens zorgen de autobewegingen in het algemeen dat de gewenste optimale beleving van het Friese landschap vanuit de woning verstoord wordt. Om deze nadelen te ondervangen hebben we besloten om de woning op een soort terp te plaatsen, waardoor de begane grondvloer ca. 1 meter boven het maaiveld ligt. Dit zorgt, samen met de 700 mm hoge borstwering, ervoor dat de weg en het verkeer vanuit de leefruimte van de woning volledig uit het zicht onttrokken worden. Bijkomend voordeel is dat de “kelder” met sportruimte/ gameroom half boven het maaiveld uit komt, waardoor er voldoende daglicht in deze ruimte wordt gebracht. De introductie van deze verhoging is geen willekeurige ingreep, maar een verwijzing naar een element wat past binnen de historische context van dit gebied. Grou is van oorsprong namelijk een archipeldorp en kende vroeger rondom de kern meerdere terpen waarop boerderijen hebben gestaan. Veel van deze terpen zijn, nadat de boerderijen zijn verdwenen, door de jaren heen afgegraven en de grond hergebruikt. De verhoging van de woning, op het door sloten omgeven voormalige boerenerf, vormt dan ook geen dissonant in het landschap.

Ook met de verschijningsvorm van de woning zelf wordt verwezen naar deze historische context. Er is gezocht naar een moderne, robuuste landelijke architectuur welke opgaat in haar omgeving en tevens verwijst naar het oorspronkelijke boerenerf en de daarbij behorende gebouwen. De woning kent hierdoor twee gezichten. Zo heeft de noordzijde van de woning (parallel aan de weg Hôflân) een gesloten karakter en is hij juist volledig transparant aan de zuidzijde (grenzend aan de private tuin).  Door de weidsheid van het Friese landschap zijn de boerderijen en boerenerven van veraf waarneembaar. Dit geldt ook voor dit voormalige boerenerf en de nieuwe woning. Met name de gevel aan de noordzijde springt hierbij het meest in beeld. We hebben daarom gezocht naar een verschijningsvorm die recht doet aan en opgaat in het landschap. Daarbij hebben we niet gekozen voor een verwijzing naar de boerderijen, maar juist naar een moderner archetype namelijk die van de ligboxenstal. Deze veelal langgerekte stallen met hun metselwerk gevels, bovenlichten en grote zwarte dakvlakken hebben in de jaren 70 hun intrede gedaan en zijn inmiddels niet meer weg te denken uit het Friese landschap.

Foto Staande foto interieur aangepast
Foto Interier rechts boven
Foto Interier rechts onder

De karakteristieken van dit type stal zijn ook terug te vinden in de noordgevel van de woning.

De karakteristieken van dit type stal zijn ook terug te vinden in de noordgevel van de woning. De lange metselwerk wand is uitgevoerd in een sortering die doet denken aan de oude Friese geeltjes. Achter de speciaal gemaakte lange strekken zijn een zestal smalle hoge ramen verscholen, die daglicht geven aan het kantoor en de hobbyruimte. Alleen de grote taatsdeur van de entree onderbreekt het geheel. Door de glazen pui (“bovenlicht”) lijkt de strak vormgegeven kap, bekleed met leien, bijna te zweven. Een aantal minimalistische stalen dakvensters ter plaatse van de overloop, vide, slaapkamer en badkamer die vanaf de vloer tot aan het plafond reiken, zorgen voor prachtige vergezichten over het Friese landschap vanuit de woning.  De twee slaapkamers op de kopse kant van de woning zijn voorzien van een glazen pui die reikt vanaf de vloer tot aan de nok. Tegen zoninstraling en ten behoeve van enige privacy zijn voor de puien lamellen geplaatst. De kap van de woning wordt gedragen door een eikenhouten byntwerk, welke verwijst naar het oorspronkelijke byntwerk van de voormalige stelpboerderij. Dit byntwerk zorgt voor het gewenste robuuste en landelijke karakter in de woning en vormt tevens een interessant contrast met de strakke en veelal minimalistische detaillering van de schil van de woning. Zo laat het byntwerk met haar houten balklaag en houten keggen het vakmanschap van vroeger zien, maar is de glazen pui (“bovenlicht”) voorzien van verlijmde glazen hoeken, zijn de roosters ten behoeve van installaties verwerkt achter de gebrande houten betimmering van de gevel en zijn er ramen achter het metselwerk opgenomen door middel van speciaal geproduceerde strekken.

Het bijgebouw met stallen, carport en gastenverblijven/ vergaderruimte, kent een iets algemenere en minder uitgesproken verschijningsvorm dan het woonhuis. Er is hier namelijk bewust gekozen voor de vorm van een kapschuur. Het samenspel tussen de verschijningsvorm van het woonhuis en die van het bijgebouw complementeren elkaar en tonen tevens een duidelijke hiërarchie, waardoor het hier onmiskenbaar om een moderne interpretatie van een boerenerf gaat. Door het eikenhouten byntwerk van de kapschuur en de toepassing van dezelfde gebrande gevelbetimmering als de woning ervaart men duidelijk de verwantschap tussen de twee gebouwen.

Foto Gevel met rooster
Foto Tuinkant nacht
Foto Straatkant nacht 2
Foto Luchtfoto